Mijn werk in drie woorden? Allesbehalve een sleur.

Werken met mensen met een verstandelijke beperking en moeilijk verstaanbaar gedrag is het mooiste wat er is. Tenminste als je het aan Sandra van Gennip vraagt. Ze werkt als woonbegeleider gehandicaptenzorg in de flexpool bij Severinus en zoekt nieuwe collega begeleiders die de bewoners van Koepel 39-41 echt willen leren kennen. Lees verder en ontdek meer over Sandra’s vak en dit serieus leuke clubje.  

 Van dierverzorging naar gehandicaptenzorg
“Ik ben begonnen bij Severinus als leerling bij de Severinus Academie. Inmiddels ben ik 5 jaar in dienst. Ik kom eigenlijk uit een heel ander vak. Ik heb een opleiding dierverzorging gedaan, gewerkt in een friettent en bij Kempenhaege in de hoteldienst, waar ik schoonmaakwerkzaamheden deed in een woonhuis. Dat was ook mijn eerste kennismaking met de gehandicaptenzorg. In die baan was ik 5 uur per dag in het woonhuis aanwezig, de cliënten waren dan ook aanwezig. Ik deed af en toe wat extra dingen, zoals ondersteunen bij de eetmomenten of de was opruimen. Dat hoorde niet bij mijn functie, maar ik kende de cliënten inmiddels goed en ik vond het leuk om te doen. Zo leuk eigenlijk dat ik besloot om me aan te melden voor de opleiding persoonlijk begeleider/verpleegkundige niveau 4. Tijdens mijn opleiding heb ik op drie verschillende woonhuizen van Severinus gewerkt en met meerdere doelgroepen kennis gemaakt.” 
   
Allesbehalve een sleur
“Als flexer werk ik nu op vijf verschillende woonlocaties van Severinus, waaronder Koepel 39-41. De bewoners op deze locatie hebben allemaal een matig tot ernstig verstandelijke beperking en er is sprake van moeilijk verstaanbaar gedrag. Zelf vind ik dit de leukste doelgroep om mee te werken. Ik hou er namelijk niet van als alles van tevoren al vastligt. Dan kom ik in een sleur terecht. Juist de afwisseling, het onverwachte, alert zijn, dat elke dag anders is; dat geeft mij energie. Het leuke is dat je van deze bewoners veel dankbaarheid terugkrijgt voor je werk. Een knuffel, een kus of als je ze ziet glunderen. Daarom wil ik hier werken.”
   
Het lijntje met bewoners
“Op het moment dat cliënten spanning ervaren uit zich dat vaak in verbaal of non verbaal gedrag. Bijvoorbeeld een bepaalde negatieve riedel die een cliënt herhaalt of een bewoner die onrustig wordt. Als begeleider zijn dat signalen waar je alert op bent. Het is belangrijk dan het ‘lijntje’ met de bewoner te zoeken, even naar de rustruimte of terugtrekken op de slaapkamer, een gesprekje aangaan en 1-op-1 aandacht hebben. Elke cliënt heeft zijn eigen manier om spanning af te bouwen. En ook uiten zij zich allemaal anders op het moment dat ze zich niet fijn voelen. Als je een vertrouwensband hebt, dan weten bewoners dat zij zichzelf mogen zijn, dat je er ook bent op de minder goede momenten en dat je begrijpt wat ze nodig hebben. Dat geeft hen een gevoel van veiligheid. Door preventief te handelen kun je zo verdere spanningsopbouw voorkomen en zorgen voor een fijne dag.” 
   
Een woonhuis in ontwikkeling
“Er zijn pas twee nieuwe bewoners bijgekomen en zijn druk bezig met het opbouwen van het woonhuis. We hebben een enthousiast team, met leuke collega’s en een positieve onderlinge sfeer. Op Koepel 41 wonen 5 bewoners in de leeftijd van 29 tot 40 jaar. Bij deze groep gaat het meer om het bieden van eigen regie, het behouden van zelfredzaamheid en vanuit vertrouwen en voorspelbaarheid kleine stappen zetten. We geven bewoners wel keuzes, maar niet te breed. Als begeleider bepaal je per cliënt en vaak ook per dag welke keuzes een cliënt op dat moment aankan. Dat maakt dat elke dag echt anders is.” 

“Op Koepel 39 wonen 5 jongere bewoners in de leeftijd van 14 tot 26 jaar. Een jonge groep die leerbaar is met volop ontwikkelperspectief. Omgaan met spanning, seksualiteit, huishoudelijke taken aanleren en de omgang met elkaar zijn de onderwerpen die hier centraal staan. Je ziet ze groeien in hun gedrag en zelfredzaamheid en als groep trekken ze steeds meer naar elkaar toe.” 
   
Samen leuke dingen doen
“Alle bewoners werken doordeweeks op de dagbesteding en ze zijn allemaal lekker actief. Als woonhuis proberen we zoveel mogelijk leuke dingen te doen, individueel maar ook als groep. Bijvoorbeeld boodschappen doen, spelletjes spelen, carnaval vieren, naar de dierentuin of een festival bezoeken. Laatst zijn we met twee bewoners naar het pannenkoekenhuis geweest. Met een aantal andere bewoners zijn we gaan lunchen bij de Kers in Oerle. Het is serieus een heel leuk clubje! Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat je pas weet of je dit werk leuk vindt als je het probeert. Dus ik zeg: doen!”